“Getalenteerde springpaarden fokken met een hoog bloedaandeel; dat is mijn ambitie”
“De passie voor paarden komt van mijn vader. Dankzij hem ben ik opgegroeid met paarden en daar heb ik nog steeds iedere dag plezier van. Vroeger als ruiter, nu als fokker. In mijn ogen is fokken geen gokken. Natuurlijk zijn het levende dieren, maar een goede voorbereiding doet wonderen.
Ik ga vaak naar hengstenshows en concoursen. Dan kom je hengsten tegen waarvan je gecharmeerd bent. Maar om tot een goede match te komen dek ik eerst altijd virtueel. Dat doe ik via de website HorseTelex. Zodoende baseer ik mijn hengstenkeuze op gevoel, maar ook op cijfermatige informatie.
Ik kijk negen generaties terug aan de zijde van de moeder. Daarna voer ik een hengst in waarvan ik denk dat hij interessant kan zijn voor mijn fokkerij.Vervolgens print ik een lange lijst uit en ga ik zoeken. Welke vaders en moeders zitten er misschien twee keer in? Hoeveel bloed heeft zit er in de stam? Wat heeft de vader gepresteerd? Als het allemaal klopt dan is mijn keuze gemaakt. Maar bovenal moet het gevoel goed zijn.
Paarden met wat bloed, daar houd ik van. Heeft een hengst minder dan 50% bloed, dan fok ik er sowieso niet mee. Het moet er tegenaan hangen. Bij 65% wordt ik weer een beetje voorzichtig. Dan vind ik het teveel worden. Een volbloed tussen de 45% en de 55%, dat vind ik vaak de mooiste combinaties. De paarden uit mijn fokkerij hebben snelheid en houden kracht. Zorg je voor meer bloedinvoer dan krijg je in mijn ogen rillerige paarden die minder makkelijk te rijden zijn.”